- ordelijk
- {{ordelijk}}{{/term}}1 [gerangschikt] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 rangé; 〈bijwoord〉 en ordre2 [geregeld] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 réglé; 〈bijwoord〉 d'une manière régulière3 [netjes] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 ordonné; 〈bijwoord〉 en ordre♦voorbeelden:2 alles gaat er ordelijk aan toe • tout se passe selon les règles3 het is een ordelijk mens • c'est un homme d'ordreordelijk werken • travailler avec méthodeordelijk zijn • avoir (le sens) de l'ordre
Deens-Russisch woordenboek. 2015.